
Goodwill in franchise
In franchiseverband speelt niet alleen de hoogte van de goodwill, maar ook de vraag naar wie de goodwill gaat. Is dit de franchisegever, die de naam van de keten heeft opgebouwd? Of is dat de franchisenemer, die als zelfstandig ondernemer lokaal een onderneming met waarde heeft opgebouwd? Of is het een combinatie van beiden?
In beginsel is franchising een normale bedrijfsactiviteit waarop de gebruikelijke spelregels van het bedrijfsleven van toepassing zijn. Ook in juridische zin wordt franchising niet anders behandeld. Dus de eerste opwelling is om te zeggen dat er ook ten aanzien van goodwill geen specifieke zaken zijn te melden.
Het bestaan van goodwill
In Nederland is in negen van de tien franchisecontracten niets geregeld rond de goodwill. Daaruit mag worden afgeleid, dat goodwill tot op heden geen onderwerp was waarover verschil van opvatting zou kunnen bestaan.
Wel is in de franchisecontracten geregeld, dat de franchiserechten in beginsel niet overdraagbaar zijn. Bij overdracht aan kinderen en bij overlijden gelden vaak wat soepeler voorwaarden.
Dan volgen bepalingen over het overdragen van het bedrijf. Allereerst wordt bepaald dat de franchisegever tijdig geïnformeerd moet worden over het voornemen om het bedrijf over te dragen. Franchisegever en franchisenemer treden dan met elkaar in overleg. Er staat dan in het franchisecontract dat de franchisenemer het bedrijf niet mag overdragen (verkopen) dan met toestemming van de franchisegever en onder diens voorwaarden. Die voorwaarden hebben dan betrekking op de kwaliteiten van de kandidaat-franchisenemer: hij moet bekwaam zijn, solvabel (voldoende eigen vermogen hebben), zijn overige kwaliteiten moeten passen in het profiel van de franchisegever en hij moet bereid zijn om de opleidingscursus te volgen.
Daarbij is het heel gebruikelijk dat de franchisegever een optierecht heeft. Dat staat dan zo in het franchisecontract: "Franchisenemer verleent hierbij aan franchisegever het recht van eerste keus ter verkrijging van de franchise tegen de normale waarde in het economisch verkeer."
In de praktijk zie je dan twee mogelijke situaties:
- er is wel een opvolgende franchisenemer te vinden of
- een opvolger is niet te vinden
In het eerste geval, als er wel een opvolgende franchisenemer te vinden is, betaalt de franchisegever voor het bedrijf (de winkel) dezelfde prijs als die opvolger zou betalen. Is er geen opvolger dan betaalt de franchisegever meestal een prijs in de orde van grootte van de boekwaarde voor de inventaris etc. en koopt hij de voorraad terug met een redelijke afwaardering.
Verder wordt bij afloop van de franchise-overeenkomst het non-concurrentie beding aandachtig bekeken. Uit het feit dat rechterlijke uitspraken achter een dergelijk beding staan, mag worden afgeleid dat hiermee in ieder geval het bestaan van goodwill wordt erkend.
Lokale goodwill
Kijken we verder, dan bepalen drie factoren het succes van een franchisenemer:
- de formule
- de locatie
- de ondernemer
De franchisenemer maakt gebruik van de formule met alle eigenschappen daarvan. De (ex) franchisenemer heeft inspanningen verricht om de naam van de keten ter plaatse rendabel te exploiteren. Daardoor wordt er zeker lokale goodwill ontwikkeld. Lokale goodwill is goodwill die bestaat bij het publiek voor een bepaalde onderneming op een bepaalde plaats.
Uiteindelijk kan een franchiseonderneming nooit succesvol zijn zonder een aanzienlijke persoonlijke investering in tijd en inspanning door een franchisenemer. Lokale goodwill komt tot stand door persoonlijke relaties die de franchisenemer met klanten ontwikkelt. Juist daarom kiest een franchisegever een franchisenemer, die zich in de lokale markt zal inzetten en lokaal belangrijke knowhow ontwikkelt.
Ondanks de landelijk bekende formule zien we in de praktijk een zeer grote verscheidenheid aan resultaten van franchisenemers binnen één formule. Dit duidt op twee zaken:
- de uniformiteit van de formule laat te wensen over en/of
- het kwaliteitsverschil in ondernemerschap van franchisenemers leidt tot ver uiteenlopende resultaten. De ene ondernemer heeft een veel grotere lokale goodwill dan de andere.
Natuurlijk wordt lokale goodwill ook opgebouwd via landelijke marketingcampagnes. Hieraan heeft de franchisenemer echter gewoon zijn deel betaald, meestal via de marketingbijdrage, soms is het versleuteld in de royalty of de inkoopprijs van de goederen.
De hoogte van de goodwill
Goodwill wordt wel beschouwd als de meerwaarde van een onderneming boven het zichtbare eigen vermogen. Een gangbare berekening voor de goodwill is de contante waarde van de overwinst van de onderneming. Met andere woorden: wat is de waarde op dit moment van de stroom van toekomstige overwinst gedurende de komende jaren.
Onder overwinst wordt verstaan, de genormaliseerde jaarwinst verminderd met een reële arbeidsvergoeding voor de ondernemer en verminderd met een vergoeding voor het geïnvesteerde vermogen. Als saldo resteert dan een overwinst.
Hoe gaat het in de praktijk?
Veel franchisegevers bemoeien zich slechts op afstand met de overdracht van een franchisebedrijf. Als de nieuwe franchisenemer binnen de kwaliteitscriteria van de organisatie past en de financiering kan worden geregeld, stuit overdracht over het algemeen niet op bezwaar. De koopprijs is dan een zaak tussen vertrekkende en komende franchisenemer. Natuurlijk heeft de franchisegever er wel belang bij dat die prijs niet exorbitant hoog is, zoals soms wel gebeurt. De nieuwe franchisenemer komt dan te snel in de financiële problemen. Een richtlijn voor de bepaling van de prijs bij overdracht en de bepaling van de hoogte van de eventuele goodwill kan prima worden opgenomen in het handboek en voorkomt excessen.
Buitenlandse praktijk
In de Amerikaanse praktijk zien we dat bijvoorbeeld een grote keten als 7-Eleven gewoon stelt, dat bij overdracht van een bestaande franchise sprake is van goodwill en dat deze in een transactie tussen bestaande en nieuwe franchisenemer wordt bepaald. Nadrukkelijk geeft men aan dat deze goodwillbetaling bovenop het verschuldigde entreegeld voor de keten komt. Dit entreegeld wordt bovendien gepresenteerd als een betaling die afhangt van de brutowinst van het vestigingspunt, waardoor het entreegeld eigenlijk ook een betaling voor goodwill is aan de franchisegever. Een franchisenemer van 7-Eleven betaalt dus bij zijn start voor de goodwill. Hij heeft duidelijkheid en kan later niet meer tegengeworpen krijgen dat de goodwill van de franchisegever is.
De Amerikaanse praktijk geeft aan dat er bij koop en verkoop van bestaande franchises gewoon sprake is van goodwill betalingen. De American Franchisee Association (grote vereniging van franchisenemers) heeft in zijn lijst van ‘twaalf slechtste bepalingen in franchiseovereenkomsten’ niets staan over het onderwerp goodwill. Dit wijst erop dat er kennelijk geen sprake is van problemen, anders had men dit onderwerp zeker benoemd. Ook de Small Business Administration – als hoeder van het midden- en kleinbedrijf – wijdt er geen speciale aandacht aan, wat tot de veronderstelling leidt dat er geen behoefte aan is.
De praktijk in Nederland
Ook geen bijzondere problemen dus. In bijna alle contracten wordt veel aandacht geschonken aan de aanbiedingsplicht van de vestiging aan de franchisegever. Over de prijs wordt daarbij gezegd, dat de overdrachtsprijs gelijk zal zijn aan het bedrag dat de franchisenemer kan ontvangen van een derde/koper. (Is die derde/koper niet te vinden, dan komt dat meestal doordat de vestiging niet rendabel is, maar dan is er zeker ook geen goodwill.) Het betalen van de marktprijs betekent impliciet dat als er sprake is van goodwill, ook de franchisegever of de nieuwe franchisenemer de goodwill als onderdeel van de koopprijs moet betalen. Er is veel te zeggen voor duidelijkheid, waarbij wordt vastgesteld dat een franchisenemer in beginsel recht heeft op de goodwill. Mits er uit oogpunt van winstgevendheid van zijn vestiging natuurlijk sprake is van goodwill.
Conclusies
In de praktijk is er bij overdracht van een franchisebedrijf wel degelijk sprake van betaling van goodwill aan de stoppende franchisenemer, ook bij grote en bekende ketens. Goodwill is voor een verkopende franchisenemer een normale zaak. Ook een franchisenemer waarvan het contract niet wordt voortgezet, heeft recht op de goodwill. Een franchisegever kan zijn plaats niet overnemen door eenvoudig te betalen voor de harde activa in de franchisevestiging. Naar onze mening dienen hiervoor dezelfde spelregels c.q. berekeningsmethodieken te worden gehanteerd, die worden toegepast bij de berekening van goodwill bij overdracht van de gaande naar de komende franchisenemer.