Dwingend recht

Wat zijn de consequenties van het niet naleven van de Wet Franchise?

Juridisch
Franchisegevers

Het niet navolgen van de Wet Franchise kan grote consequenties met zich meebrengen voor uw organisatie. Er mag niet van de bepalingen die zijn opgenomen in de Wet Franchise worden afgeweken, tenzij dit in het voordeel van de franchisenemer is. Indien er wordt afgeweken van deze bepalingen kan dit grote gevolgen hebben voor uw franchiseformule. Denk bijvoorbeeld aan:

  • het niet of niet tijdig verstrekken van alle informatie zoals voorgeschreven in de wet
  • het niet in acht nemen van de standstill-periode
  • het opleggen van een aanbetaling vóór of tijdens de standstill-periode zoals in het verleden gebruikelijk bij een voorovereenkomst.
  • Het opnemen van een te breed concurrentiebeding, bijvoorbeeld groter dan het werkgebied van de franchisenemer of langer dan één jaar na afloop van de samenwerking
  • onjuiste of ontbrekende bepalingen in de franchiseovereenkomst over de toewijzing van goodwill

Dwingend recht

Op artikel 7:920 BW van de Wet Franchise (goodwill & concurrentiebeding) is dwingend recht van toepassing. Dwingend recht zijn wettelijke bepalingen waarvan niet mag worden afgeweken door partijen. Dat betekent dat de franchisegever niet door middel van de franchiseovereenkomst afspraken mag maken met de franchisenemer die voor de franchisenemer ongunstiger zouden zijn dan de wet voorschrijft.

Nu is er in artikel 7:922 BW lid 2 het volgende opgenomen: Een beding in strijd met artikel 7:920 BW is nietig. Nu kan er nog wel eens verwarring zijn over ‘nietig’ en ‘vernietigbaar’. Een vernietigbaar besluit is geldig tot het moment dat het wordt vernietigd, terwijl een nietig besluit juridisch gezien nooit geldig is geweest.

Nietig: In artikel 2:14 van het BW staat vermeld dat een besluit nietig is indien:

  1. het besluit is genomen in strijd met de wet of de statuten, tenzij uit de wet anders voortvloeit; of
  2. het besluit is genomen ondanks het ontbreken van een door de wet of statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen.

Is er bijvoorbeeld een concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst afgesproken van 2 jaar? Dan is dit artikel nietig in de franchiseovereenkomst en kan franchisegever zich niet beroepen op enig concurrentiebeding.

Vernietigbaar: In artikel 2:15 van het BW staat vermeld dat een besluit vernietigbaar is indien:

  1. in strijd met de wet of statuten;
  2. in strijd met de redelijkheid en billijkheid (art. 2:8 BW);
  3. in strijd met een reglement,
  4. vernietigbaar is.

In sommige gevallen zal dit beperkt worden tot een specifiek artikel in de franchiseovereenkomst. In andere gevallen kan het ook betrekking hebben op de volledige franchiseovereenkomst.

Consequentie kan 3 jaar voortduren

Uitsluitend de franchisenemer kan zich op de vernietigbaarheid van artikel 7:914 BW (standstill-periode) beroepen. Echter, een rechtsvordering verjaart drie jaren nadat de franchisenemer het recht kreeg om zich hierop te beroepen. Dus de franchisenemer heeft drie jaar om bij schending van artikel 7:914 BW een vordering te doen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de franchiseovereenkomst. Dit neemt niet weg dat de franchisenemer een eigen verantwoordelijkheid heeft om een vermeende schending en een beroep op vernietiging binnen bekwame tijd na constatering van de vermeende schending duidelijk kenbaar te maken bij de franchisegever.

Dus er is geen dwingend recht van toepassing voor de andere artikelen in de Wet Franchise?

In de wet wordt er gesproken over een rechtshandeling en een feitelijke handeling. Maar wat is het verschil hier tussen?

Rechtshandeling: Hierbij doe je een handeling om het recht in werking te stellen. Bijvoorbeeld het ondertekenen van de franchiseovereenkomst of het mondeling sluiten van een koopovereenkomst.

Feitelijke handeling: Bij een feitelijke handeling is het niet de insteek om het recht in werking te stellen, maar dit kan wel aan de orde zijn. Bijvoorbeeld als iemand een strafbaar feit pleegt. Ongeacht of de pleger dit wil, treedt een rechtsgevolg in: hij of zij wordt strafbaar en krijgt bijvoorbeeld een rechtszaak of boete.

De verplichtingen tot het verstrekken van bepaalde informatie tijdens de looptijd (artikelen 7:913 en 7:916) en bijvoorbeeld het verbod om tijdens de standstill-periode aan te zetten tot het doen van betalingen of investeringen (artikel 7:914, tweede lid, onderdeel c) betreffen veelal niet het aangaan van een rechtshandeling, maar wordt vaak gezien als een feitelijke handeling. Bij een feitelijke handeling die in strijd is met de Wet Franchise, zal er eerder sprake zijn van dwaling, bedrog of acquisitiefraude. Alhoewel dit juridisch gezien anders is, kunnen de praktische gevolgen net zo groot zijn. Voorkom daarom:

Denk niet te licht over de Wet Franchise!

Zoals u heeft kunnen lezen kunnen er grote consequenties hangen aan het niet naleven van de Wet Franchise. Op bepaalde onderdelen, zoals goodwillvergoeding, non-concurrentie en instemmingsrecht, was er sinds 1 januari 2021 een overgangsperiode van 2 jaar voor de franchisenemers om met hen te onderhandelen over een nieuwe franchiseovereenkomst of aanvullende addenda. Deze overgangsperiode was niet van toepassing voor de gehele Wet Franchise. Sinds 1 januari 2021 was u wel al verplicht om alle nieuwe franchisenemers te voorzien van de juiste precontractuele informatie (bijvoorbeeld door middel van een Precontractueel Informatie Document) en moest u de standstill-periode in acht houden. Zijn uw processen en contracten nog niet geüpdatet aan de Wet Franchise? Wij helpen u graag met het doorvoeren van de benodigde aanpassingen binnen uw organisatie.