Van samen werken naar samen ondernemen

‘Van samen werken naar samen ondernemen’

Juridisch

Steeds vaker zien we dat een franchisegever aandelen heeft in de franchise-onderneming van de franchisenemer, mee investeert of mee onderneemt. Of, en in welke mate participatie zinvol is, hangt af van de situatie en franchiseformule. Participeren met aandelen kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld met een minderheidsaandeel van franchisegever zonder winstgerechtigd te zijn of door middel van een joint venture waarin gezamenlijk wordt geëxploiteerd. Door het participeren van de franchisegever in de onderneming van de franchisenemer, verbinden franchisegever en franchisenemer zich nog hechter met elkaar. Het is minder vrijblijvend en geeft de franchisegever meer invloed. Dit zal voor sommige franchisenemers en franchisegevers in eerste instantie wat onwennig aanvoelen. Franchising gaat immers uit van zelfstandig ondernemerschap van de franchisenemer. Maar laten we eens naar de voordelen kijken van het participatiemodel.

  • Het participatiemodel zorgt door haar nauwere verbondenheid van de participanten voor meer slagvaardigheid. Tegenwoordig moeten formules vooral snel kunnen schakelen en optimaal kwaliteit kunnen managen. Zou dit niet gebeuren dan verliest de formule haar concurrentiekracht en daarmee haar toegevoegde waarde voor de ondernemers.
  • Wanneer financieel wordt geparticipeerd en de franchisegever mede winstgerechtigd is, lopen de financiële belangen van franchisenemer en franchisegever meer synchroon. Bovendien kan de franchiseonderneming veelal makkelijker bancair gefinancierd worden.
  • Naast de contractuele relatie ontstaat er een vennootschappelijke relatie. Via franchiseovereenkomst, de aandeelhoudersovereenkomst en statuten geeft het participatiemodel meer duidelijkheden vooraf bij een vertrek van de ondernemer c.q. overdracht van de onderneming (aanbiedingsplicht aandelen, goodwill bepalingen).
  • In sommige gevallen (zeker bij een relatief lage investering door de ondernemer) zijn kortere looptijden of meer flexibele samenwerkingscontracten mogelijk. En dus zal het, mits goed vastgelegd, makkelijker zijn om afscheid van elkaar te nemen als een van beide partijen of beide partijen dit wensen.
  • En tot slot wat betreft het eigen ondernemerschap van de franchisenemer: de mate waarin dit tot zijn recht komt binnen een formule is niet zozeer afhankelijk van participatie van de franchisegever. Het gaat er meer om hoe afspraken worden vastgelegd met welke ruimte voor de franchisenemer, hoe de ondernemers worden geselecteerd en hoe de samenwerking in de praktijk plaats vindt.

Het participatiemodel stelt hoge eisen aan de samenwerking en is zowel voor franchisenemer als franchisegever nog minder vrijblijvend. Zo stelt het bijzondere eisen aan transparantie en informatie-uitwisseling. Maar dan kan de Nederlandse franchisesector er wel baat bij hebben. Het participatiemodel kan dus een belangrijke stimulans zijn voor franchising.